Het voltooid
deelwoord kan als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. Het
voltooid deelwoord staat dan voor een zelfstandig naamwoord. Het
vertelt dus iets van een zelfstandig naamwoord (mensen, dieren,
planten of dingen).
De standaardregel
is dat het voltooid deelwoord wordt verlengd met een extra
e
|
Voltooid deelwoord
|
Bijvoeglijk
naamwoord
|
Zijn namen zijn
genoemd.
Hij heeft hard
gewerkt.
De pinda's zijn
gebrand.
Hij heeft flink
uitgerust.
|
De genoemde
namen.
De gewerkte
uren.
De gebrande
pinda's.
De uitgeruste
zieke.
|
Ook het
tegenwoordig deelwoord kan als bijvoeglijk naamwoord worden
gebruikt als je verlengd met een extra e
|
Tegenwoordig
deelwoord
|
Bijvoeglijk
naamwoord
|
Blazend
verdedigde de kat zich.
Brandend
stortte het toestel neer.
|
De blazende
kat.
Het brandende
toestel
|
Maar let op!!
|
1. |
Een voltooid
deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, heeft
altijd één t of één d.
|
|
Het schip strandde.
De fotograaf
vergrootte de foto's. |
Het gestrande
schip.
De vergrote
foto's.
|
2. |
In een open
lettergreep komen nooit twee
klinkers.
|
|
De bollen worden
gepoot.
Het deeg wordt
gekneed. |
De gepote
bollen.
Het geknede
deeg.
|
3. |
Na een korte klinker
verdubbelen we de volgende
medeklinker.
|
|
Het terrein wordt
omgespit.
De uitgave moet
worden beknot.
|
Het omgespitte
terrein.
De beknotte
uitgave.
|
4. |
Bij 'andere klank'
(sterke) werkwoorden zijn
voltooid
deelwoord en bijvoeglijk naamwoord hetzelfde.
|
|
De prijs is
geboden.
De pijnlijke plek
wordt gewreven.
|
De geboden
prijs.
De gewreven
plek.
|