De trein rijdt snel.
(1)
De trein rijdt zeer
snel. (2)
Dat is een erg hoge
boom. (3)
Snel, zeer en erg zijn bijwoorden. (bijw).
Een bijwoord zegt iets van
een werkwoord (1) |
snel zegt iets van
rijden |
of van een ander bijwoord (2) |
zeer zegt iets van
snel |
of van een bijvoeglijk
naamwoord (3) |
erg zegt iets van hoge |
De woorden wanneer,
waar,
hoe,
waarom,
waardoor
enzovoort, die vaak vooraan een vragende zin staan, zijn ook bijwoorden.
|