De opgaven bestaan uit vier of vijf zinnen.
De vraag is steeds: In welke zin is het
schuin- en dikgedrukte woord fout gespeld?
Opgave 1
- Wat is dat kind
zeurderig!
- Wat is de voorspelde
nachttemperatuur?
- Heb je alweer
kouwgom in je mond?
- De
tuinarchitect maakt een mooi ontwerp.
Opgave 2
- Behoedsaam keek zij om zich heen.
- De fontein spoot
gekleurd water.
- Ik heb veel last van
nachtmerries.
- Doe niet zo
hysterisch!
Opgave 3
- We zijn
optimistisch over de afloop van de wedstrijd.
- De
agressieve hond werd meegenomen.
- Mijn broer verspreidt
reclamefolders.
- Het
winterkoningkje heeft het hoogste woord.
Opgave 4
- In dat ziekenhuis werken veel
chirurgen.
- Dat kun je niet
straffeloos doen!
- De
rozenstruik moet worden gesnoeid.
- De
triebunes in het stadion worden verbouwd.
Opgave 5
- Het
politieraport lekte uit.
- Zijn vader heeft een
marmeren vloer aangelegd.
- De
champignons groeiden goed.
- In Drenthe zijn veel
heidevelden.
Opgave 6
- Ina
vertrouwde die man niet.
- Vindt jij dat een goed idee?
- Spelend liepen de kinderen langs het strand.
- De penningmeester
beperkte de uitgaven.
Opgave 7
- Theo
struikelde over zijn eigen schoenen.
- Hoe
bestrijdt jij dat onkruid?
- Wie
onderzochten dat vreemde verschijnsel?
- Toen ik bij de bus kwam,
miste ik mijn portemonnee.
Opgave 8
- We hebben heel hard
geschreeuwd.
- Het
kostte moeite weg te gaan.
- Zijn rugzak
puildt uit.
- De toeristen
bezichtigden de stad.
Opgave 9
- De soldaten
verspreidden zich toen over het bos.
- De dansende tas was
betoverd.
- Morgen
verlaatten we Afghanistan.
- Je
verdient zeker veel geld.
Opgave 10
- Kleed je je even vlug aan?
- De zwaluw
voed haar jongen.
- Die minister moet
aftreden.
- Vanmorgen
leerden we een leuk liedje.
- Hoe
gebeurde dat ongeluk?
Opgave 11
- Er was veel
kritiek op het bouwplan.
- Je moet
teminste voor € 25,00 kopen.
- Uit die
grauwe lucht viel heel wat regen.
- De
expeditie naar de noordpool gaat door.
Opgave 12
- Op het plein staan
honderduizenden toeschouwers.
- In dit blad staan heel mooie
sportfoto's.
- Die winter duurde een
eeuwigheid.
- In dat land komen veel
aardverschuivingen voor.
Opgave 13
- Loop je ook mee in de
fakkeloptocht?
- Alle acties worden
nauwlettent gevolgd.
- Heb je dat
vragenformulier al ingevuld?
- Eindelijk is er
gerechtigheid!
Opgave 14
- Mijn oom is een echte
theaterliefhebber.
- Die kogelstoter is een
stefige man.
- Wat een
geheimzinnigheid, zeg!
- Gaan de spoorwegen hun
tarieven verhogen?
Opgave 15
- De
echo's van de kanonschoten klonken nog na.
- Zonder enige
emotie hoorde de verdachte het vonnis aan.
- De atleten sprongen op het
erepodium.
- Ter ere van het huwelijk zijn er veel
evennementen.
Opgave 16
- De boswachter
behoedde de eend voor verdrinking.
- Ik heb die brief
ondertekent met jouw naam.
- Luidt de klok elke dag?
- De hond
beefde van angst.
Opgave 17
- Ik
trachtte hem over te halen.
- Verbeeld jij je niet wat te veel?
- De kanovaarder
behieldt zijn voorsprong.
- Sylvia
frunnikte aan haar vingers.
Opgave 18
- Zij hebben meer zakgeld
gevraagd.
- De omroeper
herhaaldde de mededeling.
- Mark
rijdt op de fiets van zijn zus.
- Hij
richtte zijn blik op mij.
Opgave 19
- Gisteren
barstte de bom.
- We
schoten er niets mee op.
- Ze
verveeldde zich nooit.
- De soldaat vergat zich te
melden.
Opgave 20
- Het eten
verpieterde op het fornuis.
- Dat bericht is het
vermelden niet waard.
- Hij smeerde zijn
vervelde gezicht in met olie.
- Het
getelde geld deed hij weer in de kassa.
- Jaap heeft het hele jaar niets
uitgevoert.