Klik op het vraagteken dat volgens jou het lijdend voorwerp laat zien.

Klik pas op controle wanneer je helemaal klaar bent. Succes!

1. Het lachende publiek ziet een clown.

   1.   ?    Het publiek
   2.   ?    een clown
   3.   ?    Het lachende publiek

2. Het meisje bekijkt een spannende film in de bioscoop.

   1.   ?    Het meisje
   2.   ?    een spannende film
   3.   ?    in de bioscoop

3. De kinderen zien de reusachtige olifanten.

   1.   ?    De kinderen
   2.   ?    de reusachtige olifanten
   3.   ?    de olifanten

4. Melanie ziet vandaag haar moeder niet meer

   1.   ?    Melanie
   2.   ?    haar moeder
   3.   ?    niet meer

5. In het stadion bekijken we de voetbalwedstrijd.

   1.   ?    In het stadion
   2.   ?    we
   3.   ?    de voetbalwedstrijd

6. In het dolfinarium zien de toeschouwers de dolfijnen.

   1.   ?    In het dolfinarium
   2.   ?    de toeschouwers
   3.   ?    de dolfijnen

7. Gisteren zagen de kinderen hun zieke opa.

   1.   ?    Gisteren
   2.   ?    de kinderen
   3.   ?    hun zieke opa

8. De museumbezoeker bekijkt met bewondering de schilderijen.

   1.   ?    De museumbezoeker
   2.   ?    de schilderen
   3.   ?    met bewondering

9. In de klas bekeek mijn moeder mijn schriften.

   1.   ?    In de klas
   2.   ?    mijn moeder
   3.   ?    mijn schriften

10. De supporters zagen de tenniswedstrijd op Wimbledon.

    1.   ?    De supporters
    2.   ?    de tenniswedstrijd
    3.   ?    Wimbledon

11. In de dierentuin bekijken wij gorilla’s.

    1.   ?    In de dierentuin
    2.   ?    wij
    3.   ?    de gorilla's

12. We bekijken samen de nieuwe James Bond.

    1.   ?    We
    2.   ?    samen
    3.   ?    de nieuwe James Bond

    ---

     

    Is jouw score hoger dan 85%, ga dan verder met de volgende oefening.

    Is jouw score lager dan 85%, bekijk dan de uitleg opnieuw en vraag na bij de juf of meester.