Meewerkend voorwerp 2

Schrijf het meewerkend voorwerp van elke zin in de witte vakjes.

Klik pas op controle wanneer je helemaal klaar bent.

De voerman gaf het paard een klap met de zweep.
Dat vertrouw ik hem niet toe.
Karel heeft me zijn pen geleend.
Ik geef je nog één kans.
We zullen je een kaart sturen.
Jan heeft de leraar zijn verontschuldiging aangeboden.
De directeur deelde het ons mee.
Wie koopt er een ijsje voor mij?
Ik geef je een glas limonade.
Jan stuurt zijn neef een lange brief.
Vader schonk de buren zijn vertrouwen.
Vraag jij het aan Piet?
Wie heeft de minister die brief gestuurd?
Klaas geeft zijn konijnen vers voer.
Breng je oma even naar het station?
Wij schrijven de burgemeester een lange brief.
Geert geeft de bel aan Ben.
Breng je voor mij een rol drop mee?
Jullie geven de groenteman een sappige peer.
De baas heeft de nieuwe werknemer een nieuwe auto aangeboden.

 

Is jouw score hoger dan 85%, dan beheers je het meewerkend voorwerp voldoende. Gefeliciteerd!

Is jouw score lager dan 85%, kijk dan nog eens bij de uitleg of vraag hulan Ben.
Breng je voor mij een rol drop mee?
Jullie geven de groenteman een sappige peer.
De baas heeft de nieuwe werknemer een nieuwe auto aangeboden.

 

Is jouw score hoger dan 85%, dan beheers je het meewerkend voorwerp voldoende. Gefeliciteerd!

Is jouw score lager dan 85%, kijk dan nog eens bij de uitleg of vraag hulp aan jouw juf of meester.