Meewerkend voorwerp 3

Schrijf het meewerkend voorwerp van elke zin in de witte vakjes.

Klik pas op controle wanneer je helemaal klaar bent.

De monteur geeft de automobilist wat extra olie.
Moeder belooft haar jongste zoon een nieuwe fiets.
Mijn vader betaalt aan de benzinepomp met zijn pinpas.
De meester vertelt zijn groep acht een raar verhaal.
De waarzegger wil de minister zijn toekomst niet voorspellen.
Ik leen aan mijn buurjongen geen computerspelletjes meer.
Ik vraag de jufrouw hoe ik het apparaat aan moet zetten.
Nicole verleent de trambestuurder geen voorrang.
De ober brengt het bejaarde echtpaar een kopje koffie.
Brahim liet zijn vriendje de gebruiksaanwijzing zien.
Ik smeekte mijn zusje van mijn nieuwe walkman af te blijven.
Jitske schrijft haar hartsvriendin een lange brief.

 

Is jouw score hoger dan 85%, ga dan verder met de volgende oefening.


De ober brengt het bejaarde echtpaar een kopje koffie.
Brahim liet zijn vriendje de gebruiksaanwijzing zien.
Ik smeekte mijn zusje van mijn nieuwe walkman af te blijven.
Jitske schrijft haar hartsvriendin een lange brief.

 

Is jouw score hoger dan 85%, ga dan verder met de volgende oefening.

Is jouw score lager dan 85%, bekijk dan de uitleg opnieuw en vraag na bij de juf of meester.