Ik heb een ochtendhumeur.
Ik doe alsof ik van niets weet.
Ik ben goed in rekenen.
Ik ben snel beledigd.
Ik ben heel zelfstandig.
Ik ben wel eens verwaand.
Ik ben erg onhandig.
Ik kan mezelf met woorden aardig verdedigen.
Ik doe me niet beter voor dan ik ben.
Ik wil me graag overal mee bemoeien.
Ik kan wel eens erg boos worden.
Ik denk altijd dat ik meer lust dan dat ik op kan.
Ik kan erg veel hebben.
Ik kon als klein kind al heel veel.
Ik heb wel eens genoeg van school.
Ik heb altijd wel iets terug te zeggen.
Ik ben niet iemand die stiekem is.
Ik kan stilletjes genieten om leed van anderen.
Ik word snel nerveus en gehumeurd.
Ik ben altijd
goed en eerlijk voor anderen.
Ik doe niet meer dan dat ik denk te kunnen.
Ik hou me exact aan wat ik heb afgesproken.
Ik heb snel een rood hoofd van schaamte.
Ik ben helder en bij de tijd.
|