Telwoorden hebben iets te
maken met getallen en tellen.
We kunnen daarbij verschillen
maken tussen telwoorden die precies vertellen op welke plek ze
in een rij staan (bepaald) en telwoorden die niet precies
vertellen op welke plek ze in een rij staan (onbepaald).
Bepaalde telwoorden
geven ook precies het aantal aan:
een, twee, drie, honderd; of
de rangorde: eerste, tweede, vijfde, honderdste.
Onbepaalde telwoorden
geven niet precies het aantal aan:
veel, weinig, enige;
zoveelste, laatste, hoeveelste.
Leer dit overzichtje goed uit
je hoofd.
|
|
/ |
Bepaald |
/ |
Hoofdtelwoord |
een, twee, vier, tien,
dertig, zestig, honderd, duizend |
|
\ |
Rangtelwoord |
eerste, tweede, vierde,
twintigste, honderdste, duizendste |
Telwoorden |
|
|
|
|
|
|
\ |
Onbepaald |
/ |
Hoofdtelwoord |
veel, weinig, sommige, enige,
genoeg, wat, allen, verscheidene |
|
\ |
Rangtelwoord |
zoveelste, laatste,
hoeveelste, middelste, onderste, achterste |
Voorbeeld:
drie
= bepaald hoofdtelwoord
zesde
= bepaald rangtelwoord
enkele
= onbepaald hoofdtelwoord
meeste
= onbepaald rangtelwoord |
Maak nu
de oefening |
|